Fransen vinden stereolithografie uit, maar niemand geeft erom…

Alain le Méhauté werkte als elektrochemicus bij het bedrijf CGE, het vroegere Alcatel. Hij deed onderzoek naar fractale geometrieën en had het probleem dat zijn collega's het niet eens waren met zijn vergelijkingen. Le Méhauté was vastbesloten om hun gelijk te bewijzen.

Hij moest een manier vinden om een fractal object te maken dat, volgens zijn definitie, een “object was met lokale eigenschappen [war] die overeenkwamen met zijn globale eigenschappen”. In die tijd was er geen fabricageprocédé waarmee dit voorwerp kon worden vervaardigd. Dus moest hij een manier vinden om er zelf een machine voor te ontwikkelen.

Kantine gesprek met gevolgen

In de kantine sprak hij met Olivier de Witte van Cilas, een dochteronderneming van Alcatel, over de moeilijkheden die hij ondervond bij het bouwen van een machine die zijn vergelijkingen plastisch kon weergeven. Aangezien de Witte toen met lasers bezig was, vertelde hij aan le Méhauté dat bepaalde vloeistoffen hard konden worden door bestraling met een laser.

Alle goede dingen komen in drieën(D)

De twee experimenteerden, maar kwamen niet tot een redelijke conclusie. Daarom spraken zij met Jean-Claude André, een onderzoeker van het“Centre national de la recherche scientifique (CNRS)” (Nationaal Centrum voor Wetenschappelijk Onderzoek). Hij gaf uiteindelijk de hint om het voorwerp niet uit één gietvorm te maken, maar in lagen. Zo werd het idee van de 3D-printer uiteindelijk werkelijkheid. Het eerste drukobject van de drie mannen was een wenteltrap.

Octrooiaanvraag – Het doel bereikt?

De drie uitvinders dienden hun octrooi voor een stereolithografisch procédé in drie weken vóór (!!!) de Amerikaanse uitvinder Chuck Hull Amerikaanse uitvinder. In januari 1986 werd het Franse octrooi verleend. Stereolithografie (SLA) gaf uiteindelijk de naam aan het .STL bestandsformaat dat vandaag nog steeds in gebruik is.

Easy come easy go?

Het CNRS gaf de uitvinding echter niet de waarde die zij verdiende. Zij zag er geen marketingpotentieel in en financierde niet langer verder onderzoek en optimalisering om het product marktrijp te maken. Het CNRS zag de uitvinding niet als een 3D-printer, maar slechts als een apparaat voor de plastische realisatie van complexe geometrieën en vergelijkingen. Volgens haar was hier geen markt voor.

Anders voorgesteld.

Helaas moest zij om deze reden het project opgeven. Terwijl Olivier de Witt een tijdlang aan het hoofd stond van een Franse dochteronderneming van 3D Systems, stapte Jean-Claude André over naar de particuliere sector. De man die uiteindelijk de bal aan het rollen bracht – Alain le Méhauté – werd leraar in Kazan, Rusland. Deze drie uitvinders hadden het zich zeker anders voorgesteld.

Bronnen/verdere lectuur